Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Was niet uw [9]vreze [Gods] uw [10]hoop, en de oprechtheid uwer wegen uw verwachting? 9. Dat is, uw godvruchtigheid en religie. 10. Te weten, waarop gij steundet, dat is een oorzaak om loon voor uw godvruchtigheid te hopen en te genieten. De zin is: Hebt gij niet gehoopt, als gij God zoudt vrezen, dat Hij u altijd goeddoen zou? Maar dat is nu niet geschied. Bedenk dan dat uw vreze Gods niet oprecht is geweest, maar een geveinsde huichelarij. Het Hebreeuwse woord is ook voor hoop genomen, onder hfdst.8 vs.14, en hfdst.31 vs.24; Ps.78:7; Spreuk.3:26.